Fertiliteitscentrum Voorburg

ICSI

Is er sprake van heel weinig zaadcellen of valt de bevruchting bij een IVF-behandeling erg tegen, dan kan ‘intracytoplasmatische sperma injectie’ (ICSI) worden toegepast. Bij ICSI worden alle eicellen die daarvoor geschikt zijn in het laboratorium één voor één geïnjecteerd met 1 zaadcel, om zo de kans op bevruchting te vergroten

Historie

In het midden van de jaren 70 resulteerde in Engeland de samenwerking tussen gynaecoloog Edwards en bioloog Steptoe in de ontwikkeling van IVF (in vitro fertilisatie). In 1978 werd de eerste reageerbuisbaby (Louise Brown) geboren. IVF was bedoeld voor de behandeling van paren met kinderwens waarvan de vrouw een probleem met de eileiders had. Langzaamaan werd  IVF voor steeds meer vruchtbaarheidsproblemen ingezet. Er waren echter paren, denk hierbij vooral aan paren waarvan de man heel weinig zaadcellen produceert, voor wie IVF niet toereikend was. In 1992, ongeveer 15 jaar na de geboorte van de eerste reageerbuisbaby, resulteerde in België de samenwerking tussen gynaecoloog Devroey en bioloog van Steirteghem in de ontwikkeling van een techniek waarmee paren waarvan de man “zwak zaad” had, geholpen konden worden: ICSI (intracytoplasmatische sperma injectie). Hierbij wordt de zaadcel in de eicel geïnjecteerd. Sinds maart 1995 is in ons ziekenhuis ICSI mogelijk. Kort na de introductie werd slechts bij hoge uitzondering gebruik gemaakt van de ICSI-methode. Momenteel wordt bij meer dan de helft van de behandelingen ICSI toegepast.

Wie komt voor ICSI in aanmerking?

    • Paren van wie de man te slechte spermakwaliteit heeft voor IVF: lage aantallen zaadcellen bij de semenanalyse en/of zeer weinig zwemmende zaadcellen over na proefopwerking.
    • Paren waarbij bij IVF behandeling alle eicellen onbevrucht zijn gebleven.
    • Paren waarbij bij IVF behandeling een klein deel van de eicellen bevrucht is geraakt.
    • Paren waarbij bij IVF behandeling een groot deel van de eicellen door 2 of meer zaadcellen tegelijk is binnengedrongen (“overbevruchting”).
  • Voor een aanpak waarbij, indien de hoeveelheid verkregen eicellen dat mogelijk maakt, bij de ene helft van de eicellen IVF wordt toegepast en bij de andere helft van de eicellen de ICSI-methode (½IVF ½ICSI) komen paren in aanmerking:

    • waarbij er getwijfeld wordt aan de zaadkwaliteit.
    • waarvan de man medicijnen gebruikt die mogelijk invloed hebben op het bevruchtend vermogen van zaadcellen.
    • waarbij Intra-Uteriene Inseminatie (IUI) zonder resultaat is gebleven.

Hoe gaat ICSI in zijn werk?

De basis voor een ICSI-behandeling is een IVF behandeling. Na de follikelpunctie worden de eicellen gezocht en worden alle steuncellen verwijderd zodat te zien is welke eicellen rijp zijn (geschikt voor bevruchting) en welke niet. Het sperma wordt bewerkt en van de zwemmende zaadcellen worden degenen met een mooie vorm kop, hals en staart geselecteerd voor de bevruchting. Per rijpe eicel wordt een zaadcel geïnjecteerd. De bevruchte eicellen worden in de Incubator / EmbryoScope (voor uitleg zie aparte rubriek) geplaatst en de ontwikkeling wordt gedurende 3 dagen nauwkeurig gevolgd. Het embryo dat het meest “volgens het boekje” deelt, en daarmee de grootste kans op zwangerschap heeft, wordt geselecteerd voor terugplaatsing.

Hoe liggen de kansen bij ICSI?

Pas als er een embryo kan worden teruggeplaatst, ontstaat er een kans op zwangerschap. Aangezien er bij ICSI bijna altijd embryo’s ontstaan, is de slagingskans van ICSI net iets hoger dan bij IVF. De kans op zwanger worden is sterk gecorreleerd met de leeftijd van de vrouw (35% bij vrouwen jonger dan 30 jaar en 15% bij vrouwen van 40 jaar of ouder).

Welke risico’s heeft ICSI?

De risico’s van ICSI liggen vooral in de laboratoriumfase. Lang niet elke eicel die bij de follikelpunctie wordt verkregen is rijp en derhalve te gebruiken voor ICSI. Meestal is 75% van de eicellen rijp. Niet elke geïnjecteerde eicel wordt een embryo. Ongeveer 65% van de geïnjecteerde eicellen wordt embryo.

Als er een zwangerschap is ontstaan dan is de kans op miskraam, vroeggeboorte, chromosoom-afwijking of aanlegstoornis bij ICSI vergelijkbaar met die van IVF.

Is ICSI ook mogelijk als er geen
bewegende zaadcellen in het sperma te vinden zijn?

Als er geen (bewegende) zaadcellen in het sperma te vinden zijn, is het belangrijk te weten wat daarvan de oorzaak is. Is de zaadleider niet doorgankelijk doordat er in het verleden een sterilisatie is uitgevoerd of een ontsteking heeft plaatsgevonden, of is de zaadleider niet aangelegd? Als de zaadleider niet is aangelegd kan de man drager zijn van taaislijmziekte. Indien er geen bewegende zaadcellen in het sperma te vinden zijn, kunnen soms zaadcelen uit de teelbal worden gehaald (TESE) of uit de bijbal (PESA). Deze technieken kunnen niet in ons ziekenhuis worden toegepast maar we werken wel samen met een ziekenhuis waar dit wel mogelijk is.

Genetisch onderzoek

Bij 3% van de mannen die sterk verminderd vruchtbaar zijn, wordt bij genetisch onderzoek een chromosoomfoutje gevonden dat geen invloed heeft op de gezondheid van de man, maar wel doorgegeven kan worden aan het nageslacht.

In de begintijd van de ICSI was in geval van zwangerschap een vlokkentest of vruchtwaterpunctie verplicht. Dat is gelukkig al lang niet meer zo. Wel komen zwangerschappen na ICSI in aanmerking voor een speciale echo bij 20 weken (Geavanceerd Ultrageluid Onderzoek; GUO).

De kinderen

Uit alle studies die tot nog toe gedaan zijn blijkt dat er bij paren met een vruchtbaarheidsstoornis geen enkel verschil is tussen kinderen die spontaan zijn verwekt en kinderen na IUI, IVF of ICSI. De follow-up gegevens bestrijken een periode van 20 jaar. Waar nog geen uitspraken over gedaan kunnen worden is over de vruchtbaarheid van de ICSI-zoons. Het is niet onwaarschijnlijk dat een deel van de vruchtbaarheidsproblemen van vader op zoon wordt doorgegeven. Dit zou bv ook kunnen gelden voor het niet indalen van de teelballen en aanlegstoornissen van de penis (hypospadie).

Hoewel we geen reden hebben om ons zorgen te maken over de ICSI-kinderen vragen we wel aan alle paren die zwanger worden na ICSI behandeling om ons op de hoogte te brengen van verloop en afloop van de zwangerschap en bij eventuele gezondheidsproblemen van uw kind op latere leeftijd hier ook melding van te maken.

Neem contact met ons op

Benieuwd naar onze kliniek, onze filosofie en behandelingen?

    Bij het versturen van deze e-mail stemt u in met onze privacyverklaring.

    Neem contact met ons op
    Hoe kunnen wij u helpen?

    Bekijk alvast waar alles is in onze nieuwe kliniek.

    Er komt bij een vruchtbaarheidstraject al erg veel op u en uw partner af. Het is dan wel zo prettig dat u bij uw bezoek aan onze kliniek weet wat u staat te wachten.

    Bekijk hoe u de
    kliniek bezoekt

    Al eens gedacht om zaaddonor te worden?

    Fertiliteitscentrum Voorburg is altijd op zoek naar donoren. Denkt u er aan om zaaddonor te worden? We vertellen u alles over de onderzoeken en procedure rondom het doneren van zaad.

    meer informatie

    Deze website gebruikt functionele en analyse cookies. Meer informatie

    The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

    Close